Drie dagen op stap met Penny, drie heel verschillende dagen en nu een poging om erover te vertellen. En laat ik nu vast duidelijk zijn, er is geen papier genoeg op de wereld om álles wat ik meemaak te vertellen, dus ik kies wat dingetjes uit en och nou ja, lees maar.
Zaterdag was er een kunstmarkt in Hilversum waar Penny neer mocht strijken. En dit was dus zo’n dag waarop ík Penny aanbood en de organisatie dus Penny als het ware cadeau kreeg, in ruil voor een omkleedplek. Dat heeft een enorme charme, want je komt op plekken terecht die je anders nooit van binnen zou zien, je ontmoet de meest gastvrije mensen (ze zetten immers de deur open voor een volslagen onbekend iemand die standbeeld is) en op straat heb je mensen als publiek die anders nooit een levend standbeeld zouden zien omdat ze dat soort evenementen ontlopen. Om wat voor reden dan ook. Maar het is ook spannend werk. Want waar kom je terecht? Heeft de organisatie begrepen wat je nodig hebt om je werk te kunnen doen, heb je helder gecommuniceerd? Wat doet het weer? Want als het heel warm is gaat het niet, als het heel koud is gaat het niet en als het regent gaat het ook niet. En: geven de mensen genoeg, want dat is ook een dingetje hè? Ik weet ’s ochtends niet wat ik ’s avonds mee naar huis neem aan inkomen. Dat is spannend hoor!
Dus wij togen zaterdag naar Hilversum. We vonden de meneer van de organisatie, hij liep voor ons uit naar een ontzettend leuk café en regelde ter plekke dat ik me daar om kon kleden. Ik keek kerel aan en hij keek op dezelfde manier naar mij… Als er in een minuutje een omkleedplek geregeld wordt, dan volgt vaak een enorme uitdaging. Want meestal staan er in in-een-minuut-geregelde-omkleedplekken geen tafels. Meestal zijn in-een-minuut-geregelde-omkleedplekken wc’s. ‘Ja hoor, geen probleem, je mag wel even in het damestoilet.’ …oh boy. En dan sta je daar met je hutkoffer. Met daarin je rok, je jakje, je riem, je schoenen, je laatjes, je schminkbakje met daarin je schmink en je sponsjes en je spiegeltje. En dat moet er allemaal eerst uít voor ik Penny worden kan. En dan ben je ook nog met z’n tweetjes, en kerel is een man, dus we hoopten nog even op een invalidentoilet waar we met z’n twee in konden, maar helaas. En waren de gastvrouwen nou ontzettend nare mensen, dan zou ik nog tijd kunnen investeren in een andere locatie, maar dat was ook niet het geval, in tegendeel zelfs. Dus ik was heel dankbaar en blij en nou ja, dan maar een keer met een hoop hobbels de boel aantrekken.
Er waren gelukkig twee dameswc’s. Ik klapte de koffer open in het halletje en bukte en stapte en klom en organiseerde alles zo dat er zo min mogelijk in de weg lag en toen alles eenmaal aangetrokken en ingekleurd was, lukte het me om mijn eigen kleren en de schmink terug in de koffer te stoppen en de sporen achter me te wissen. Nou. Goed. Puf. Vooruit. Dat zat. Toen naar de hoek van de kunstmarkt, waar ik mijn werk kon doen.

Na nog geen kwartier begon het te regenen en niet zo’n klein beetje ook. Hm. Ook dat nog. Eerst nog even gescholen onder het zeil van een kraam, maar dat is ook niet leuk. Mensen gaan dan toch dingen aan je vragen, opmerkingen maken en ik ben dan zo dat ik zo goed mogelijk in mijn rol wil blijven, dus ik zeg niks en lach zuur mee, maar dat hou je ook maar 5 minuten vol en kerel had al op Buienradar gezien dat het nog wel even zou duren. Dus oké. Verlies incasseren en terug naar het café.
Daar was natuurlijk geen pauzeplek! Argh! Op de wc gaan zitten tot de bui voorbij was vond ik stom, was ook niet gezellig voor kerel, dus we namen een tafeltje ergens achterin de zaak en we hoopten dat er niemand in die hoek kwam zitten. Maar daar dook al snel het nieuwe probleem op. Je gaat in een café immers niet je eigen drinken opdrinken of je eigen boterhammetjes op zitten snavelen. Zeker niet als het hele leuke mensen zijn die heel geïnteresseerd zijn in wat je doet en meeleven en zo. Dus nou vooruit, een kopje koffie en een kopje thee. Extra lang over gedaan, want ja, we zijn er niet alleen voor de gezelligheid natuurlijk, er moet ook wat buit binnengehaald worden voor de buit weer uitgegeven wordt. Maar goed. Na drie kwartier klaarde de lucht en kon Penny haar plek weer innemen.
Het was leuk, het was gezellig, ik hou van kunstmarktpubliek. Het zijn toch vaak mensen die weten te waarderen wat je doet, de tijd nemen voor je en dan ook vaak wat voor je over hebben. Maar… omdat het net geregend had hing er nog wat bewolking. En de zon scheen. Dus de hemel was in plaats van blauw of grijzig, spierwit. Of, zoals kerel het mooi omschreef, scherp. Meestal betekent een scherpe lucht dat er een geurtje hangt, maar nu was het scherp van kleur. En ik zat dus met mijn ogen half dichtgeknepen standbeeld te zijn. Hoe ik de tafel ook plaatste: overal was die vlammend witte hemel en dat is lastig contact maken, met dichtgeknepen ogen. Maar oké, zo verliep de dag nou eenmaal.

Rond een uur of vier besloten we er een eind aan te breien en begon de uitdaging van eerder die dag opnieuw, maar dan in omgekeerde richting. Kerel had zich verschanst aan het tafeltje dat zich het meest dichtbij de wc’s bevond. Ik legde de hutkoffer open op zijn kant op de bank tegenover kerel en griste er de afschmink uit. Eerst de handen afschminken. Het kraantje van de dameswc’s bevond zich in het halletje tussen beide plees in. Toen met de eigen kleren over de arm de plee in (van ongeveer 1×1 meter inclusief pot) en daar net zo lang geklooid tot ik de kleren van Penny uit had en mijn eigen kleren weer aan. Toen weer terug het café in. Zo ongezien mogelijk, want mijn kop was dus nog wèl Penny. Handdoek mee en op goed geluk met afschminken begonnen. Onder het kraantje tussen de twee dameswc’s in. Waar natuurlijk iedere keer iemand in en uit kwam lopen. En de helft van de tijd ook de handen wilde wassen. Dus ik probeerde dan, met het grijs druipend over mijn wangen, ruimte te maken. Al worstelend en poetsend nam ik me voor over dit soort dingen toch wat duidelijker te communiceren. Hoe dankbaar ik de mensen ook ben dat ik van hun ruimte gebruik mag maken, ik moet toch echt wat meer ruimte hebben en ik ga ook vooraf een pleidooi houden voor mijn eigen boterhammetjes, want toen we na de lunch opstonden en afrekenden, was de tot toen toe opgedane buit alweer verdampt.
Nou. Dit was dus het Hilversumse avontuur. Zo door met Reusel en Zeist. Maar nu eerst een kopje brandnetelthee.

Plaats een reactie