Oké dit word een heel complex verhaal en dan wil ik ook nog een positief einde, dus we gaan met sprongen heen en weer door de tijd. Het is 2006. Ik hobbelde door het leven met mijn eerste eigen levende standbeeld, de Huisvrouw. Omdat ik daar wat succesjes mee beleefde, zoals een rolletje in een sketch van Draadstaal, was er op een gegeven moment wat ruimte om een cursus van het een of ander te doen. Het werd een cursus clownerie. Omdat ik, naast beeld en dichter, eigenlijk ook clown ben. Ik had misschien de ambitie Cliniclown te worden, ik had in een ver verleden (ik was 15 of zo en zat op de Jeugdtheaterschool) een workshop clownerie gedaan bij een leraar die me mateloos intrigeerde, de beste acteurs zijn meestal clowns, Robin Williams, ik bedoel maar, dus ik dacht, why not? Dus ik deed eigenlijk nietsvermoedend die cursus en BAM! Mami werd geboren. Het voelde ècht alsof er iets ouds weer tot leven kwam in me, alsof ik uit de kast kwam, het voelde bijna als een soort geboorte of nee, alsof je jaren niet gescheten hebt en dan kan je opeens weer!  

 Mami is dus mijn clown. Ze is een versterking en een halvering en een verergering en een verlieving van wie ik ben. De kern van menig clownscursus is ruimte maken voor je spelende kind en als je dat in de vingers hebt: dan begint het feest. De jaren die volgden begon ik haar, door vervolgcursussen te doen, te ontdekken, te verdiepen en af en toe was er wel een schnabbeltje hier en daar, maar op den duur ook wat minder prettige ervaringen met organisaties van bepaalde instanties, dus de ‘act’ van Mami verdween uiteindelijk toch weer in de verkleedkist en Mami viel naar mate de jaren vorderden in slaap. Soms voelde ik haar nog wel even genoeglijk op een andere zij gaan liggen en af en toe liet ze een scheet of babbelde ze iets raars, maar echt veel kwam er niet uit. Ze bleef met gesloten ogen liggen. Soms met haar duim in haar mond, rustig ademend.

 We zijn nu tien jaar verder. Er is weer een levend beeld waarmee ik succesjes boek en ik ben weer zelfstandige. Weer schrijf ik intensief over wat ik doe. En sinds een tijdje had ik het idee dat er ook weer tijd zou komen voor Mami. Het leek alsof ze onrustiger werd. Toen ze tien jaar geleden alle ruimte kreeg overviel ze me soms. Dan dook ze opeens op en dan wist ik precies wat ik moest zeggen om een lastige situatie nog lastiger te maken of een ongemakkelijke situatie nog pijnlijker te laten zijn. En daar dan de slappe lach over te krijgen. Wat dan lucht blies door de moeilijkheid. Wat je kan hebben met een héle goede vriend, die je dan aankijkt en dan weet je precíes wat er aan de hand is en dat zo’n situatie zich dan helemaal de verkeerde (of juist de goeie) kant op katapulteert. Dat is rijkdom! En dat had ik dus in mijn eentje. Mijn toenmalige vriendje zág het zelfs aan me. Maar goed, voor jullie denken dat ik rijp ben voor een gesticht: de clown in mij werd wat onrustig de laatste tijd, maar dat nam ik voor kennisgeving aan. Verder niks.

 Tot ik een paar weken geleden op het lumineuze idee kwam om Ierse danslessen te gaan volgen. Vriendin M., die het trouwjasje van kerel gemaakt heeft, heeft een hele lieve vent. En die vent heeft twee prachtige dochters. (Vriendin M. heeft trouwens ook een hele lieve dochter die net geslaagd is, hoera!) En die twee van die vent geven Ierse dansles. En omdat ik een zittend beroep heb en ik om dat werk te mogen doen ook veel achter de pc zit, dacht ik, kom, ik ga Iers dansen. Lekker intensief springen op mijn lievelingsmuziek.  

 Dus ik had vrijdagavond mijn eerste proefles Ierse dans. Je voelt ‘em al aankomen. Iers dansen vergt een behoorlijk geslepen communicatie tussen het brein en de voeten. En daartussenin… ligt de buik. En wie ligt er in die buik? Mami. En die werd wakker. ‘Niet. Nu.’ Ik probeerde me krampachtig te concentreren op de fijne les, maar ik kreeg het basispasje niet onder de knie. Ik maakte een ongecontroleerd extra sprongetje, waardoor ik bij de eerste ademhaling al uit de maat danste. ‘Ssssssst…. Ga nog maar even lekker slapen goed?’ Maar voor mijn gevoel had ze die onheilspellende grijns al op haar gezicht. Dit was veel te leuk om te laten lopen. Ze strooide vlinders naar mijn brein en ik kon mijn lachen bijna niet meer inhouden. Mijn voeten kregen verkeerde signalen en ik wist niet meer wat links en rechts was. Ik besloot serieus te gaan kijken, want dat helpt als je je moet concentreren. Serieus kijken. Maar een van de twee juffen, die zelf net een theateropleiding had afgerond, zag iets gebeuren bij me. Ze herkende iets. Denk ik. Ze hielp me met de pasjes. Want we deden ook een groepsdans en dan moet moet moet moet je opletten. Maar dat basispasje en dat rare extra sprongetje! ‘Weg! Ksssst!’ Serieus kijken. Heel serieus. Heel. Serieus. Waar ik natuurlijk alleen maar de slappe lach van kreeg. Gelukkig duurde de les maar een uurtje en mocht ik toen weer naar buiten met deze nieuwe herontdekking. Perfect.

 En nou? Wat moet ik hier nu weer mee? Ik weet niet meer hoe ze eruit ziet, die clown. Is het überhaupt handig nu? Tijd om na te denken kreeg ik niet. Gister stond al heel vroeg een collega-beeld voor de deur om mij en Penny naar Domburg te brengen. We hadden een goed gesprek over clownerie (zij begon! echt! ik zweer het!) en ik vertelde van de Ierse dansles en ze begreep het volkomen en we reden natuurlijk verkeerd, maar we waren toch ruim op tijd, want zo zijn clowns dan ook wel weer. En natuurlijk stond de brug open, maar ja, ons deerde het niet. Twee clowns onderweg naar Domburg, die, oh ja, ook nog moesten beelden. Oké. Beelden. Ja oké. Nee prima. En elkaar vervolgens niet meer aan durven te kijken. Expres aan de andere kant van de zaal een tafeltje genomen om erger te voorkomen. We waren immers met ik geloof wel 25 beelden dus de focus was ècht vereist.

 Gister was geweldig. En zo geweldig als het was, zo kut was vandaag. Eigenlijk wist ik het al op de heenweg. Het werd te warm. Ik had uit voorzorg al de Bloemendame meegenomen, want voor Penny was het te warm. De organisatie was heel hartelijk en gastvrij, maar er was geen stromend water. En ik heb heus niet veel eisen als het gaat om omkleedplekken, maar stromend water…. Om mijn werk te doen hoef ik niet alleen maar een jurk aan te doen of een snor op te plakken, ik moet eerst bruin, dan zwart, dan groen, dan goud, dan weer groen op mijn gezicht, nek (voor en achter) en armen doen. Het zit in en achter mijn oren. Het zit overal, die schmink. Dus toen ik de omkleedplek zag, een schaftkeet met als enige luxe: elektriciteit, viel eigenlijk de grond een beetje onder mijn voeten weg. Want ik ging voor mezelf staan. Ik vroeg of er water was. Ja, de centrale tap in het midden van de kermis. Waar ook het publiek kwam. Ik kreeg ze niet uitgelegd waarom het niet handig is als ik daar, tussen de kindjes, mezelf zou uitkleden en de schmink van mijn gezocht zou halen. Er kwam natuurlijk zook kermispubliek op af. Niets tegen kermispubliek, maar tegen sommige doelgroepen mag je jezelf bij voorbaat beschermen. Maar ik kreeg het ze niet uitgelegd. Dus uiteindelijk heb ik me, na de tweede set, tussen twee mobiele pleewagens in, op mijn hurken zittend, afgeschminkt. En uitgekleed. En weer aangekleed. En mijn kraan was een Gardena hogedrukreiniger. Ik kan je vertellen: ik voelde me dat moment best ellendig. Maar…

 Wat wil nou? Toen ik aankwam waren twee kerels (die geboekt waren) hun act aan het voorbereiden. Ik zag het eerst niet, want ze zagen eruit als twee heren van de gemeentewerf, met kliko’s vol harken en rollen vuilniszakken, maar toen de ene helft van het duo zijn zonnebril afdeed was het alsof álle wolken wegtrokken. Dit raad je nooit. Dit is zo ongelooflijk fantastisch… het was de leraar bij wie ik een workshop clownerie volgde toen ik 15 was. Serieus. De grote, geweldige, tot ridder geslagen Billy Connely zou zeggen: Fuck off! Maar echt! En natuurlijk voelde ik hoe Mami grijnzend met haar handen achter haar hoofd achterover leunde. ‘Doe je nog wel eens iets met clownerie? Je zou een leuke clown zijn.’ Ik keek hem aan. De kermisgeluiden denderden over ons heen. Ik dacht… wat dacht ik eigenlijk? Ik dacht niks. Ik was alleen maar blij. Ik kreeg het hem niet uitgelegd.

janpier

 Twee clowns.

 

 

Plaats een reactie